In Kenteringen 2011 september nummer : klik hier
De onstuitbare terugkeer van Oog om
Oog, Tand om Tand ?
Luk Vervaet.
Toen enkele maanden geleden bekend werd
dat Michele Martin, partner en medeplichtige van Marc Dutroux, na
vijftien jaar cel voorwaardelijk zou vrijgelaten worden, ontketende
dit, zonder verrassing, een storm in de media. « Onbegrip,
verbijstering en woede » waren de titels. De woede keerde
zich zowel tegen de persoon van Martin, als tegen de wet Lejeune, die
haar voorwaardelijke invrijheidsstelling mogelijk maakt, als tegen de
strafuitvoeringsrechtbank, die het vonnis had geveld.
In interviews gaven familieleden van
vermoorde of vermiste kinderen uiting aan hun verdriet en onbegrip.
Er werd een Facebook groep gevormd tegen de vrijlating, die al snel
zo'n 80.000 leden telde, en opriep tot een 'Zwarte Mars' eind mei.
Van de politieke partijen kwam een reactie die met die stroom
meeging. De wet en de rechtbank kwamen onder vuur. De mogelijkheid
van een eenvoudig beroep tegen de beslissing van een
strafuitvoeringsrechtbank moet worden ingevoerd, zegden de enen. Voor
de invoering van onsamendrukbare straffen, zegden de anderen. Voor
een afschaffing van de wet Lejeune, zo zei extreem-rechts. De reactie
kwam niet alleen uit (extreem-) rechtse hoek. Ook (extreem-) links
sloot zich aan bij de volkswoede.
Een hoorbare teleurstelling volgde,
toen de procureur-generaal van de rechtbank in Bergen aankondigde dat
er bij het vonnis over Martin door de strafuitvoeringsrechtbank geen
procedurefouten waren begaan en dat hij dus niet in cassatie zou
gaan. Dat sloeg om in opluchting, toen bleek dat heel Frankrijk
(regering én oppostie) niets moest weten van de komst van Michele
Martin op zijn grondgebied. Sinds die storm tegen haar voorlopige
vrijlating, wordt haar door de minister ook het recht op penitentiair
verlof ontzegd, dat in principe een gedetineerde moet toelaten om een
werk of een verblijf te zoeken. En dus begint Martin in de gevangenis
aan haar zestiende jaar cel.
Laten we enkele argumenten van de
tegenstanders van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van Michele
Martin bekijken.
Vooreerst is er de willekeur.
Laat men het vanaf nu van de druk van de publieke opinie afhangen om
te bepalen of een wet, die voor alle burgers geldt, die onderworpen
is aan strenge regels, en of een vonnis, dat zich daarop baseert, al
dan niet wordt toegepast ? Waarom mag iemand als Michele Martin, als
zij aan alle voorwaarden voldoet, geen beroep doen op de wet op de
voorwaardelijke invrijheidsstelling en mogen anderen dat wel ? Wat is
het criterium ? Mag bijvoorbeeld iemand die zijn ouders vermoord
heeft, wél beroep doen op de wet ? Mag Hans Van Temsche er
beroep op doen ? Komt een veroordeelde voor terrorisme, zoals
Nizar Trabelsi, ervoor in aanmerking ? Wat deze laatste betreft, hij
blijkbaar ook niet. Want volgende maand heeft hij exact de volle tien
jaar uitgezeten van zijn straf voor zijn plan om een aanslag te
plegen in Kleine Brogel en kreeg hij geen dag voorlopige
invrijheidsstelling cadeau, ook al vraagt hij daar al jaren om.
Moeten al die mensen dan maar ondergebracht worden bij de categorie :
« ter beschikking gesteld van de regering », om zo
aan de toepassing van de wet Lejeune te ontsnappen ?
« In België wordt men niet
echt gestraft », hoort men, « wat
ook de strafmaat is, men komt toch snel weer vrij ».
Maar is dat wel zo ?
Na de massabeweging ten tijde van de
Dutroux-affaire in de jaren 90 van vorige eeuw, werd de beslissing om
iemand in voorwaardelijke vrijheid te stellen aan de beslissing van
één persoon onttrokken én aan hardere voorwaarden gekoppeld. Was
die beslissing vroeger de uitsluitende verantwoordelijkheid van de
minister, dan was het vanaf 1 februari 2007, voor straffen boven de
drie jaar aan een heuse rechtbank om hierover te beslissen. Die
formule had ook nefaste effecten. De strafuitvoeringsrechtbanken zijn
echte rechtbanken en ze kijken nu al aan tegen een fenomenale
achterstand. Tegelijk werd de voorlopige invrijheidsstelling
onderworpen aan veel rigoureuzere voorwaarden, zoals het hebben van
een werk, een woonst, een gunstig psychiatrisch en sociaal rapport
enzomeer. Na Dutroux, wilden rechters niet meer het risico lopen
ervan beschuldigd te worden dat ze door iemand vrij te laten hadden
bijgedragen tot het plegen van een nieuw delict. Gevangenen blijven
dus, in tegenstelling tot wat men denkt, langer in de gevangenis dan
vroeger. En ook werden de straffen steeds zwaarder. Om te vermijden
dat een veroordeelde automatisch onder de wet op de voorlopige
invrijheidsstelling zou vallen (dit wil zeggen bij een straf van drie
jaar of minder), en dus te gemakkelijk zou vrijkomen, spreken
rechtbanken nu vaak een straf uit die daar net boven zit. Op die
manier komt de veroordeelde automatisch en verplicht voor een
strafuitvoeringsrechtbank. De rem op de voorlopige
invrijheidsstelling én de zwaardere straffen zijn twee oorzaken voor
de huidige overbevolking van de gevangenissen.
« Vijftien jaar in de
gevangenis is te weinig voor wat ze gedaan heeft », zei men
mij.
Ten eerste is het verkeerd om te zeggen
dat een straf van 15 jaar "niets" is. Als u al contact hebt
gehad met ex-gevangenen, die tien jaar of meer in een cel hebben
gezeten, dan zal u begrijpen wat ik bedoel. 15 jaar is een lang stuk
van het leven. Een opsluiting gedurende zo'n lange periode laat bij
een mens littekens na en maakt zijn terugkeer naar het normale leven
uiterst moeilijk, zoniet onmogelijk. Kunnen zij die zeggen dat
vijftien jaar te weinig is, me ook zeggen hoeveel jaar er nodig zijn
opdat ze de straf wel voldoende zouden vinden ? Is 16 jaar genoeg of
moet het 25 of 40 jaar zijn ? Maakt het een verschil wanneer men
vijf of tien jaar toevoegt aan vijftien jaar ? Wel ja, het maakt een
verschil. Want in dat geval hebben we dan helemaal te maken met een
gedetineerde die, als hij of zij al niet gestorven is door ziekte of
door zelfmoord in de gevangenis, bij zijn of haar vrijlating over nog
minder menselijke capaciteiten beschikt en zich stillaan kan
voorbereiden op het einde van zijn leven, zonder het te hebben
geleefd. En hier komen we op een kernpunt : indien dat nu
precies de achtergrond van de discussie en van onze gedachten was ?
Wat we echt willen, is dat de gedetineerde er beschadigd uitkomt en
ja, eigenlijk geen aanspraak meer kan maken op leven en op een
terugkeer naar de maatschappij. Ja, we willen zijn of haar dood.
Alleen houden we ons in om het zo te zeggen en we verstoppen ons
achter lange(re) gevangenisstraffen, die in de praktijk niets anders
betekenen dan een langzaam voltrokken doodvonnis.
Van een langzaam voltrokken
doodvonnis achter de tralies naar de herinvoering van de doodstraf is
maar een kleine stap. De oprispingen tegen de vervroegde
vrijlating van Martin zijn het topje van een ijsberg. Ze zetten de
deur op een kier voor een openlijke campagne voor de herinvoering van
de doodstraf.
Zo lanceerde een zekere Werner
Derboven, op 14 augustus 2011, twee maand na de affaire Martin, een
Facebook groep onder de titel : « A child murderer has
no right to Freedom ». Werner is lid van de Koninklijke
Vereniging voor Joodse Weldadigheid. Wanneer iemand in de commentaren
op die Facebookgroep pleit voor de herinvoering van de doodstraf
« niet alleen voor kindermoordenaars, maar ook voor mensen
die incest hebben gepleegd en kinderen hebben misbruikt »,
betuigt Werner zijn instemming. En daarop zegt iemand dan weer dat
« doodstraf te humaan is ». Zo onlogisch is die
commentaar nu ook weer niet : waarom zou men eigenlijk zo'n
kindermoordenaar niet mogen folteren, wanneer men dat wettelijk wel
mocht doen bij vermeende terroristen in Guantanamo of Abu Ghraib...
De volgende, logische stap is de
uitbreiding van de doodstraf voor kindermoordenaars naar andere
moordenaars. Zo meldde de Britse pers in dezelfde maand augustus dat
in Groot-Britannië meerdere petities circuleren voor de herinvoering
van de doodstraf. En niet alleen voor pedofiele kindermoordenaars of
misbruikers van kinderen. Een van die petities, « Restore
Capital Punishment », werd gelanceerd door John Johnson,
een taxichauffeur, wiens zoon Kevin met messteken om het leven werd
gebracht. De petitie moet 100.000 handtekeningen verzamelen om een
debat over de herinvoering van de doodstraf te kunnen opleggen in het
Britse parlement. De man komt nog 10.000 handtekeningen te kort en
hij hoopt die te hebben tegen februari volgend jaar. Maar algemeen
wordt verwacht dat dit debat er nog dit jaar zal komen. 'Mail on
Sunday' deed een heel ernstige opiniepeiling over de kwestie en
publiceerde op 8 augustus zijn resultaten. De opiniepeiling leert dat
53 procent van de Britten voor de herinvoering van de doodstraf is.
34 procent is tegen. Bij de voorstanders is er nog verdeedlheid over
de methode : 66 procent is voor een dodelijke injectie, die
wordt aanzien als de meest humane manier om iemand ter dood te
brengen. 12 procent vindt dat het moet gebeuren via ophanging. 5
procent via de electrische stoel. 4 % is voor een vuurpeloton en nog
eens 4 % is voor de gaskamer.
Dit alles liet mij zitten met de
vraag : gaat het hier nog om bezorgdheid over de vermoorde kinderen
en hun familie ? Gaat het bij deze pleidooien voor meer
gevangenisstraf en zelfs doodstraf nog langer om de slachtoffers tout
court ?
Of worden vermoorde en misbruikte
kinderen een middel om een extreem-rechtse agenda en een ronduit
Amerikaans model en concept van justitie op te leggen ? Wraak en
haat zijn karakteristiek geworden voor het maatschappelijk klimaat in
onze landen. Of het nu gaat over het recentelijk aannemen van een wet
die Marokkaanse gevangenen in ons land naar overbevolkte
gevangenissen in Marokko zal uitwijzen, of over de standrechtelijke
executie van Oussama Bin Laden, telkens opnieuw weerklinkt er applaus
op alle banken.
Men zegt me dat ik « alleen
maar denk aan de gedetineerden en niet aan de slachtoffers ».
Dat is niet zo. In 2006 maakte ik met
Tiny Mast een boek over haar verdwenen en vermoorde kinderen onder de
titel "Alfabet voor Kim & Ken ». Een andere moeder van
een vermoord kind, Carine Russo, schreef het voorwoord. Zowel Tiny
als Carine behoren tot de mensen waarvoor ik de grootste waardering
en bewondering heb. Wist u dat Carine Russo toen ze voor Ecolo in het
parlement zat, de parlementair was die zich het meest het lot van de
gedetineerden aantrok en op bezoek ging in meerdere gevangenissen ?
Tiny's boek beschrijft de emotionele ravage en instorting van een
moeder die twee kinderen verliest door ontvoering en moord. Voor mij
was het werk aan dit boek een ode aan al de kinderen die vermoord
zijn en aan hun zowel tragische als moedige moeders. Het boek is ook
een aanklacht tegen de politie en justitie, die de roep om hulp van
de families van het volk niet au serieux namen, en die hen vaak
behandelden met minachting of als criminelen.
Ik kan me niet in de plaats stellen van
de ouders van een vermoord kind. Ik maak geen deel uit van hun voor
altijd verwoest leven. We delen zeker ook niet dezelfde opvattingen
over justitie, straf en gevangenis, maar ook de ouders zelf vormen
geen uniform blok als het daarover gaat. Maar ik weet een ding : hun
leven is op de een of de andere manier gebroken. En of we nu spreken
over vijftien of dertig jaar gevangenisstraf voor een dader...de pijn
zal er steeds zijn, het verlies zal altijd onaanvaardbaar blijven. En
er is niemand die hen vraagt te vergeven wat onvergeeflijk is.
De kwestie stelt zich precies helemaal
anders voor de maatschappij en voor ons, de buitenstaanders. Ik wil
me beperken tot slechts enkele punten.
Ik denk dat het antwoord op het
onherstelbare en op daden die het normale bevattingsvermogen
overschrijden alleen maar kan gevonden worden in een groter
engagement tegen elke vorm van onrecht en in een humanisering van de
maatschappij.
Als ik de woede en de haat tegen de
vervroegde vrijlating van Martin hoor en lees, dan denk ik : wat
hebben die mensen de afgelopen vijftien jaar gedaan om de
nagedachtenis van de vermoorde kinderen in ere te houden ? Waar zijn
de bloeiende verenigingen die hun naam dragen en die opkomen voor de
verdediging en de bescherming van de duizenden kleine Julie's,
Melissa's, Elizabeth's en Kim en Ken's ... die hier en in het Zuiden,
nog steeds worden misbruikt, mishandeld, gedood in oorlogen, of terug
naar huis worden gestuurd als ze hier om asiel vragen? Wie van hen
nam er deel, in de koude van januari, aan de jaarlijkse herdenking
van Kim en Ken aan de Schelde ? En hoe proberen wij, met alles
wat in ons bereik ligt, de ouders van vermoorde kinderen, die elke
dag moeten overleven, de zorg en de aandacht te geven die ze nodig
hebben ? De vraag stellen is ze beantwoorden, en het zou mooi zijn
als al de woede over de zogenaamde vrijlating van Michele Martin zijn
weg vond in die richting.
Het is ongetwijfeld zo dat Michele
Martin zich door haar daden buiten de menselijkheid heeft geplaatst,
zoals wij die moeten opvatten. Ik ben geen dokter of psychiater. Ik
weet niet of ze dit zelf beseft. Wat wij kunnen doen, na vijftien
jaar cel, is zorgen dat ze een zinvol bestaan kan leiden in een
beperkte en gecontroleerde omgeving. En haar de (medische) zorgen
verstrekken, die ze wellicht tot haar laatste dag zal nodig hebben.
Door zo te handelen, eren we de nagedachtenis van de vermoorde
kinderen. We drukken er mee uit dat onze reactie op een
onuitsprekelijke verschrikking er een is om meer menselijkheid te
ontwikkelen. Niet minder.
Ik neem een voorbeeld uit de
Verenigde Staten. Op 2 oktober 2006 drong Charles Carl Roberts
een school van Amish kinderen binnen in Pennylvania. Hij koos tien
meisjes uit, sommigen waren niet meer dan zes jaar oud. Hij zette ze
voor het schoolbord, schoot vijf van hen dood, verwondde de vijf
anderen en schoot zich daarna een kogel door de kop. Wat daarop
volgde, schokte Amerika evenveel als de monsterlijke daad zelf. Op de
bijeenkomst van de ouders van de vermoorde kinderen besloot de
gemeenschap een bezoek te gaan brengen aan de familie van de
moordenaar. De gemeenschap ging, de ouders van de vermoorde kinderen
inbegrepen, naar de vrouw en het kind van de moordenaar en boden hen
vergeving en financiële hulp aan. Ze stuurden een afvaardiging naar
de uitvaartdienst voor Roberts. Iemand schreef : « De
Amish hebben een daad van onnoemelijk kwaad omgezet in een lichtende
getuigenis van hoop ».
Wie dit te religieus getint vindt
kan dichter bij huis een initiatief vinden bij Jean-Marc Mahy en de
dit jaar overleden Jean-Pierre Malmendier.
Jean-Pierre Malmendier was de vader van
Corine. Zij werd in 1992 samen met haar verloofde, Marc, vermoord
door twee gevangenen, die op de vlucht waren. Een van de twee daders
was in voorlopige vrijheid en de andere was met pentitentiair verlof.
Na de dood van zijn dochter werd Jean-Pierre Malmendier senator bij
de MR en vertrekkende van de moord op Corine en Marc lanceerde hij de
petitie voor « onsamendrukbare straffen », die zo'n
260.000 handtekeningen verzamelde. Naarmate de tijd voorbijging
veranderden ook de inzichten van Malmendier. Zo was er zijn
ontmoeting met Jean-Marc Mahy. Die zat 19 jaar in de gevangenis voor
het doden van twee mensen (“slagen en verwondingen zonder het
oogmerk te doden maar met de dood tot gevolg”). Jean-Marc is
vandaag in voorlopige vrijheid, werd opvoeder en getuige bij jonge
delinkwenten in scholen en gevangenissen. Hij schrijft en acteert en
werd een symbool van de wil en de capaciteit om het leven te
veranderen. Jean-Pierre en Jean-Marc ontmoetten elkaar, werden
vrienden en gingen samen getuigen in de gesloten instellingen voor
jongeren : de een als dader, de andere als slachtoffer.. Ze
ontdekken dat ze alle twee een tragedie achter de rug hebben en
opnieuw een plaats in de maatschappij moeten vinden. In 2010 lanceren
ze een gemeenschappelijk project om aan criminaliteitspreventie te
gaan doen en voor straffen op te komen die rechtvaardig zijn en die
op de eerste plaats mikken op herstel en reparatie. Hun project noemt
« Re-vivre », « Her-leven ».
Binnen enkele maanden komt onder die titel hun boek uit in het Frans.
Ik hoop dat het snel een Nederlandse vertaler en uitgever zal vinden.
.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire